Personeelsgesprek.nl is een bijzonder handig softwarepakket waarmee managers en personeelszaken veel tijd en werkdruk kunnen besparen bij het voorbereiden van personeelsgesprekken.

vrijdag 25 november 2011

Jongeren slecht in leiding geven


Jonge twintigers kunnen minder goed leiding geven dan ouderen. Ook kunnen ze minder goed plannen en zijn ze nog niet toe aan thuiswerken. Dat komt omdat hun hersenen nog niet helemaal volgroeid zijn. Dat stellen hersendeskundigen na recent onderzoek.


• Hersenen twintigers veranderen nog
• Leiderschap ontwikkelt zich langzaam
• Jonge werknemers niet toe aan thuiswerken

Lang gingen wetenschappers ervan uit dat het menselijk brein na de puberteit ophoudt met groeien, net als de rest van het menselijk lichaam. Maar uit recent onderzoek blijkt dat de hersenen zich tot ver na het twintigste jaar nog ontwikkelen.

Neurowetenschappers van de Universiteit van Alberta in Canada maakten hersenscans van 103 proefpersonen in de leeftijd van 5 tot 35 jaar. Ze scanden de hersenen van alle proefpersonen mimimaal twee keer, met tussenpozen van enkele jaren.

Witte hersenstof
Uit de hersenfoto’s blijkt dat vooral de structuur van witte hersenstof bij mensen van twintig tot vierentwintig jaar nog verandert. De dichtheid van de verbindingen wordt groter naarmate ze ouder worden.

“Witte hersenstof kun je zien als de bedrading van het brein”, verklaarde hoofdonderzoekster Catherine Lebel in het wetenschappelijk tijdschrift Journal of Neuroscience. “Het zijn de vezels die de zenuwcellen van verschillende hersengebieden met elkaar verbinden. Deze connecties zitten vooral aan de binnenkant van het brein en worden bij jonge volwassenen nog langzaam sterker.”

Prefrontale cortex
Veranderingen in de hersenen vinden in de jeugd vooral plaats in primitieve delen van het brein die van pas komen bij zintuiglijke en motorische vaardigheden, zoals lopen, ruiken en proeven.

Maar na de puberteit en zeker bij twintigers voltrekt de ontwikkeling van de hersenen zich bijna uitsluitend in de prefrontale cortex, een gebied in de voorste hersenkwabben. Dit hersendeel is betrokken bij zogenaamde hogere cognitieve taken, zoals abstract denken, zelfbeheersing en plannen. Taken die essentieel zijn bij het leiding geven.

Hoogleraar klinische neuropsychologie Margriet Sitskoorn van de Universiteit van Tilburg doet onderzoek naar de relatie tussen hersenen, gedrag en omgeving. Daarover schreef ze de bestseller Het maakbare brein.

Leiderschap ontwikkelt zich langzaam
“De ontwikkeling van de voorste hersenschors bij twintigers is niet alleen belangrijk voor de zelfbeheersing, maar ook voor het delegeren en het tonen van leiderschap”, zegt Sitskoorn in Intermediair. “Het is niet zo dat deze vaardigheden er meteen zijn als de prefrontale cortex volgroeid is. Het hersengebied moet eerst gestimuleerd worden. Je moet op het goede moment aan de juiste taken en informatie worden blootgesteld. Daarom is het belangrijk jonge mensen van begin twintig de kans te geven om leiderschap langzaam te ontwikkelen. Eerder heeft het weinig zin ze op dit soort vaardigheden te trainen.”

Niet toe aan thuiswerken
Volgens Sitskoorn zijn jonge werknemers vaak nog niet toe aan thuiswerken. “Als je veel vanuit huis werkt, heb je veel verantwoordelijkheid en moet je zelf alles plannen. Ook die vaardigheid wordt gecoördineerd vanuit de voorste hersenschors.”

bron: intermediair

donderdag 24 november 2011

Jonge werknemers willen niet thuiswerken


Werknemers werken steeds meer uren thuis. Maar het thuiswerken is niet evenredig verdeeld over generaties en ook niet over bedrijven. Thuiswerken is bij oudere werknemers veel populairder dan bij jongere en dat verschil neemt toe. Opmerkelijk genoeg blijft juist de overheid achter met groene initiatieven. Dat blijkt uit de ICT-Barometer van Ernst & Young.

• Duurzaamheid wint terrein in bedrijfsleven
• Kostenbesparing belangrijkste motief
• Grootbedrijf op kop, overheid achterblijver

Duurzaamheid en groene ICT doen het steeds beter in Nederlandse organisaties, maar de overheidssector blijft achter. Kostenbesparing is doorgaans het motief voor groene initiatieven zoals thuiswerken - waarvoor de aanhang overigens niet groeit. Dit blijkt uit de Ernst & Young ICT Barometer onder 600 managers en professionals in het bedrijfsleven en bij de overheid.

Jongeren willen niet thuiswerken
Ruim vier op de tien organisaties, bovengemiddeld vaak in de sector dienstverlening, hebben Het Nieuwe Werken ingevoerd of zijn er mee bezig. Bijna de helft van alle werknemers werkt (gedeeltelijk) vanuit huis en dat aantal is al jaren stabiel. Het gemiddelde aantal thuiswerkuren stijgt met zo'n 30 procent: van 10 in 2009 naar 13 in 2011. In alle sectoren stijgt het aantal thuisgewerkte uren, behalve bij de overheid. Thuiswerken is onder jonge werknemers veel minder populair dan onder hun oudere collega's.

Onder de jongeren neemt de animo voor thuiswerken af terwijl die onder ouderen juist toeneemt.
Roel Drost, senior manager bij Ernst & Young :"Kennelijk voelen jonge werknemers uit carrièreoverwegingen sterk de behoefte om in hun bedrijf letterlijk in beeld te blijven. Dat gevoel wordt in economisch onzekere tijden nog eens extra aangewakkerd."

Duurzaamheid wint terrein
Anno 2011 staat duurzaamheid bij 67 procent van de organisaties op de agenda; een forse stijging ten opzichte van 2010 toen dat nog maar bij 52 procent het geval was. Het zijn vooral de ondernemingen met meer dan 500 werknemers die op het gebied van duurzaamheid de toon zetten. Ook groene ICT zit flink in de lift en geldt voor een kwart van de organisaties inmiddels als belangrijk aandachtspunt, met name vanwege kostenbesparingen en vanuit de ambitie om verantwoord te ondernemen. Daarmee lijken zowel duurzaamheid als groene ICT nu echt door te breken terwijl de animo voor deze onderwerpen in 2010 in vergelijking met een jaar eerder nauwelijks enige groei vertoonde.

Kostenbesparing motief
Van organisaties die werk maken van groene ICT noemt maar liefst 78 procent kostenbesparing als belangrijkste motief daarvoor. Meest populaire initiatieven zijn het uitzetten van apparatuur en een efficiënt gebruik van printers. "Dat ligt voor de hand", zegt Roel Drost, "bedrijven gaan in eerste instantie aan de slag met maatregelen die te maken hebben met het veranderen van gedrag. Het is echter goed om te zien dat ook initiatieven die investeringen vergen in opkomst zijn. In vergelijking met een jaar geleden is het aantal organisaties dat budget vrijmaakt voor groene ICT-projecten zelfs verdubbeld tot 23 procent."

Grootbedrijf loopt voorop
Drost is verheugd over de toenemende belangstelling voor duurzaamheid, al verbaast hem dat niet. "Dat ons land wat dit aangaat goed op de kaart staat, blijkt ook uit de hoge notering van een reeks toonaangevende Nederlandse bedrijven in de Dow Jones Sustainability Index. Het grootbedrijf vervult in dit opzicht een voorbeeldfunctie. Deze bedrijven hebben vaker te maken met stakeholders die aandringen op een duurzame bedrijfsvoering. Bovendien is het besef er beter ontwikkeld dat het mogelijk is om met duurzaamheid geld te besparen."

Overheid blijft achter
Drost constateert dat de overheidssector minder actief is met duurzame inspanningen. 57 procent van de ondervraagden in de overheidssector meldt dat hun organisatie werk maakt van duurzaamheid terwijl 68 procent vindt dat een grotere inspanning nodig is. Ook op het gebied van groene ICT zit de overheid in de staartgroep. Volgens Drost ontbreekt het de overheid aan commerciële drive om er een succes van te maken. "Waar de overheid in bijvoorbeeld aanbestedingsprocedures tal van eisen stelt op het gebied van duurzaamheid, kan zij haar voorbeeldfunctie op dit terrein absoluut niet waarmaken. Duurzaamheid moet blijkbaar wijken voor andere prioriteiten op de overheidsagenda zoals kostenbesparingen, digitalisering en moeizaam verlopende ICT-projecten."

Gelezen op businesscompleet.nl

maandag 21 november 2011

Heeft uw team de rollen die bijdragen aan succes?

In een winkelstraat zijn twee mannen bezig met graafwerkzaamheden. Een passant blijft nieuwsgierig staan kijken wat de mannen nu eigenlijk aan het doen zijn. Hij ziet dat de eerste man een greppel graaft en dat de tweede die achter hem weer dichtgooit. De passant twijfelt aan de zinnigheid van deze werkzaamheden en vraagt de werkers waarom ze dit doen. Een van de mannen antwoordt dat dit hun gewone werk is. Alleen is er normaal nog een derde collega bij die er een pijp in legt, maar die is nu ziek.



Taakverdeling in het team
Op dit simpele grapje kunt u prachtige managementstrategieën loslaten. Het gaat hier immers om slechte samenwerking binnen een team, ambivalente rol- en taakverdeling en gebrek aan coördinatie. Om teamwerk succesvol en resultaatgericht te laten zijn, is het belangrijk dat de deeltaken van teamleden op elkaar aansluiten. Het moet duidelijk zijn welke functionaris zich waarmee bezig houdt en wie welke taken overneemt als de teamsamenstelling door ziekte, vakantie of ontslag (tijdelijk) verandert. Die taken moeten passen bij iemands rol in het team.
De taakverdeling binnen het team moet zodanig zijn dat de specifieke kwaliteiten van individuele medewerkers optimaal benut worden: ieder moet kunnen doen waar hij goed in is.

Om een project te doen slagen moet een team als geheel beschikken over een aantal basiskwaliteiten. Zo heeft het team bijvoorbeeld iemand nodig die sterk is in het bedenken van nieuwe ideeën, iemand die structuur weet aan te brengen, iemand die kan coördineren, iemand die overzicht weet te bewaren en iemand die goed is in implementeren en afronden.


De negen teamrollen van Belbin
Dr. Meredith Belbin identificeerde negen rollen die een team moet vervullen om succes te behalen.

De "plant" ("plant")
De ‘plant’, zogenoemd omdat hij ‘geplant’ is in elk team, is de bron van creatieve ideeën. Deze persoon is zeer fantasierijk en komt vaak met originele oplossingen. Hij treedt buiten de gebaande paden en is onconventioneel. Hij is onafhankelijk en trekt zich weinig aan van regels. Dit alles maakt hem wel een beetje een einzelgänger. Hij kan nogal verstrooid overkomen en mist soms aansluiting met de wensen van de omgeving.

De monitor/beoordelaar (monitor evaluator)
De monitor/beoordelaar is de persoon die alle ideeën logisch analyseert en beoordeelt. Hij beschikt over voldoende kennis om alle voors en tegens goed tegen elkaar te kunnen afwegen. Hij gebruikt zijn sterk ontwikkelde kritische intellect om tot overwogen beslissingen te komen.

De coördinator (co-ordinator)
De coördinator is de natuurlijke leider die procedures bewaakt, doelstellingen verduidelijkt en wensen samenvat. Hij heeft oog voor de verschillende competenties binnen het team. Hij houdt overzicht en kan de benodigde werkzaamheden goed delegeren. Hij is kalm en tolerant, moedigt aan, maar kan ook berekenend zijn in zijn poging alle neuzen één kant op te krijgen.

De brononderzoeker (resource investigator)
De brononderzoeker is een vriendelijke netwerker, die zich gemakkelijk aanpast en snel contact maakt met mensen van buiten het team. Hij is steeds op zoek naar nieuwe kansen en mogelijkheden en voorziet het team van externe informatie. Hij is extravert, enthousiast en avontuurlijk, maar kan snel verveeld raken als het nieuwe er af is. Het is een generalist die nonchalant is met betrekking tot details.

De uitvoerder (implementer)
De uitvoerder is nodig om praktische en werkzame strategieën te plannen en die zo efficiënt mogelijk uit te voeren. Het is een harde werker met organisatietalent en praktisch inzicht.
Hij draagt zorg voor detail. Hij wil het liefst op zeker gaan en focust graag op routinetaken. Met nieuwe ideeën, die hun praktische nut nog niet hebben bewezen, heeft hij soms moeite.

De afronder (completer finisher)
De afronder zorgt ervoor dat de verschillende details van groepstaken goed worden ingepland.
Hij voelt haarfijn aan wat er mis kan gaan en benadert dat zorgvuldig. Verder bewaakt hij de kwaliteit en de veiligheid en is goed in het afronden van zaken. Daarbij heeft hij oog voor fijne afwerking. Het is een pietje precies die zich druk kan maken over de kleinste dingen. Neigt naar perfectionisme en kan de uitvoering van taken daarom moeilijk uit handen geven.

De teamspeler (teamworker)
De teamspeler houdt de teamgeest erin en geeft emotionele steun aan teamleden. Hij is behulpzaam en attent. Is goed in het scheppen van sfeer en het vergroten van onderlinge verbinding tussen teamleden. Gebruikt veerkracht, tact en diplomatie in de benadering van collega’s en kan daarom met iedereen goed overweg. Hij is gevoelig, houdt van harmonie en evenwicht en vindt conflictsituaties lastig. Kan op zulke kritieke momenten moeilijk besluiten.

De vormgever (shaper)
De vormgever heeft een sterke behoefte aan prestatie en succes. Gaat uitdagingen aan en weet ook anderen daartoe in beweging te krijgen. Deze persoon is energiek en extrovert, maar kan behoorlijk ongeduldig zijn als het niet lukt zoals hij wil en driftig reageren als hij wordt tegengewerkt. Heeft dan de neiging om anderen te provoceren en hun gevoelens te kwetsen.

De specialist (specialist)
De specialist is een toegewijde vakman die het team verrijkt met zijn expertise. Hij is deskundig op een beperkt maar bijzonder vakgebied. Daar kan hij over uitweiden. Verder houdt hij zich meestal op de vlakte, want het is meer een eenling dan een teamplayer. Hij waagt zich niet zo graag buiten zijn specifieke vakgebied.

In 1981 noemde Belbin in zijn boek Management Teams nog acht teamrollen: de voorzitter, de vormer, de vernieuwer, de brononderzoeker, de bedrijfsman, de groepwerker, de zorgdrager en de monitor. De benaming van sommige rollen zijn in de herziene uitgave van 1988 veranderd: bedrijfsman werd uitvoerder, voorzitter werd coördinator en zorgdrager werd afronder. De specialist werd toen als negende teamrol toegevoegd.

Bij ons solliciteren? Doe dan de Belbin-test!
Belbin beschreef de bovenstaande rollen in de vorm van personen – aparte teamleden die deze rollen vervullen. Natuurlijk bestaat niet elk team uit precies negen leden die elk een specifieke rol vervullen. Vaak krijgt een teamlid meerdere rollen toebedeeld zodat het totale team toch de bovenstaande kwaliteiten bezit. Omdat Belbin benoemt dat elk team de genoemde rollen of kwaliteiten zou moeten bezitten om succes te behalen, stemmen sommige bedrijven daar zelfs hun aannamebeleid op af. Ze laten sollicitanten een Belbin-test doen om te zien of de kandidaat geschikt is voor de ‘ontbrekende’ rol in het team.

Groeien in je teamrol
Het is natuurlijk maar de vraag of dit tot de gewenste uitkomst leidt. Allereerst beschreef Belbin geen karaktereigenschappen, maar teamrollen. Zoals genoemd kunnen sommige functionarissen meerdere rollen vervullen. Voor de meeste mensen zijn er wel twee à drie teamrollen die hen goed liggen en één of twee rollen die ze met wat extra inspanning wel redelijk goed kunnen vervullen, zeker voor een beperkte tijd. Sommige rollen lijken echt niet bij iemands persoon of karakter te passen. Maar zelfs karakterbeschrijvingen zijn relatief (ten opzichte van die van anderen). Met een persoonlijkheidstest kunt u vaststellen of iemand bijvoorbeeld verlegen is of assertief. Maar in de vragenlijsten wordt altijd een sociale context opgeroepen. Niemand kan in zijn eentje verlegen of assertief zijn. Er zijn anderen voor nodig om te kunnen vergelijken. Als je een groep verlegen mensen samenbrengt, blijkt er binnen die groep toch snel iemand op te staan die zich als leider van die groep ontpopt. Kortom, nieuwe mensen kunnen groeien in hun nieuwe rol en een functionele plek in hun team ontwikkelen. Soms kan er ook een wisseling in rolverdeling plaatsvinden. U hoeft er niet op te screenen.

Gezien de samenstelling van ons team…
Er is nog een andere reden waardoor het lastig is om de juiste kandidaat voor een vacante teamrol te rekruten. Het is lastig om een ander te beoordelen op kwaliteiten die we zelf niet bezitten. Als u bijvoorbeeld een grootmeester schaken wilt kunnen beoordelen op zijn schaakkunst, zult u zelf erg goed moeten kunnen schaken. Zo niet, dan kunt u bij uw oordeel alleen afgaan op de uitkomst (resultaten): gewonnen of verloren?! De negen teamrollen van Belbin zijn in principe complementair. Ze vullen elkaar aan en versterken elkaar, maar ze kunnen ook tegenstrijdig zijn en rivaliseren. De personificaties van sommige teamrollen kunnen zich behoorlijk ergeren aan elkaars aanpak en weinig geduld voor elkaar hebben. Verder is het probleem dat we van nature minder waarde hechten aan kwaliteiten die we zelf niet bezitten. Dit leidt er vaak toe dat binnen hetzelfde bedrijf vaak mensen worden aangenomen die veel op elkaar lijken. Zo ontstaat een zogenaamde ‘organisatiekloon’.

U moet het doen met wat u hebt
Ten slotte zijn er niet altijd vacatures binnen uw bedrijf om de juiste teamsamenstelling te realiseren. U moet het dus doen met het personeel dat u op dit moment hebt. Managers vrezen mischien dat de ideale teamsamenstelling volgens Belbin helemaal niet te realiseren valt. Mogelijk is dat de reden waarom bijna niemand het meer over Belbin heeft! Hoe is uw team samengesteld? Worden alle rollen zoals Belbin ze beschreef vervuld? Als we het onderzoek naar de gemiddelde scores op Belbin-test mogen geloven, hebben veel managementteams een overschot aan vormgevers en uitvoerders, maar te weinig ‘planten’ en teamspelers. Dat zou inhouden dat veel plannen wel snel ontwikkeld worden, maar weinig creatief en gevarieerd zijn. Verder zou er dan meer concurrentie dan onderlinge samenwerking in teams bestaan. In de praktijk ziet dat er gelukkig vaak wat anders uit.

Wat kunt u met Belbin?
Een belangrijk onderdeel van teamontwikkeling op basis van Belbin’s rollen is het vaststellen van ieders voorkeuren en het aanmoedigen van teamleden om elkaars eigenschappen en sterke kanten te respecteren. Dit leidt tot betere samenwerking. Verder leidt het tot meer begrip voor elkaars taken, waardoor die beter kunnen worden overgenomen als een teamlid uitvalt. Om dit te bereiken hoeft u niet per se te rekruteren op basis van een Belbin-test. Wel kunt u proberen te ontdekken of er al een virtuele rolverdeling, zoals die door Belbin is beschreven, binnen uw team bestaat. Belbin is een van de vele deskundigen die belang hechten aan diversiteit in teams. Anders gezegd, het is belangrijk voor de effectiviteit om mensen met verschillende zienswijzen en sterke punten bij elkaar te brengen. Roldiversiteit blijkt wel tot meer taakgerelateerde conflicten (onenigheid over de beste oplossingen en werkmethoden) te leiden, maar kan als het team goed wordt aangestuurd ook de prestaties verbeteren.

woensdag 16 november 2011

Goede baas pakt vergrijzing aan


De Miljoenennota 2012 staat er bol van: vergrijzing. De omgekeerde bevolkingspiramide - veel ouderen, weinig jongeren - heeft een enorme impact op ondernemers. Hoe hou je immers voldoende gekwalificeerd personeel? De oplossing: ouderen moeten zo lang mogelijk doorwerken. Finland laat zien hoe je dat voor elkaar krijgt. Het geheim schuilt vooral in goed management, zo blijkt.


• Gemiddeld gaan 5 tot 6 productieve jaren verloren
• Finland voorbeeldfunctie voor het MKB
• Accent in zorg op preventie

Er valt in Nederland veel te verbeteren als je senioren aan het werk wilt houden. Personeelschefs hebben het dan over levensfasebewust personeelsbeleid. Het streven van de regering is dat 48% van de 55- tot 65-jarigen in 2020 een betaalde baan moet hebben. Daar halen ze in het hoge noorden de neus voor op. In landen als Zweden en Noorwegen werkt bijna 70% tot het 65-ste levensjaar (bron Plein+).
Geen wonder dus dat instanties studiereizen hebben ondernomen naar Finland. Het land heeft een voorbeeldfunctie. Dat komt omdat het land niet erg populair is bij immigranten en het dus moet hebben van eigen bevolking.

Doordachte vragenlijst
Professor Juhani Ilmarinen van het Finnish Institute of Occupational Health (FIOH) is internationaal een autoriteit op het gebied van levensfasebewust personeelsbeleid. Ilmarinen zoekt al sinds de jaren tachtig oplossingen om mensen langer aan het werk te houden. De professor ontwikkelde hiervoor de Work Ability Index (WAI). De WAI is een doordachte vragenlijst en geeft de inzetbaarheid van werknemers weer. Met de uitslag van de WAI kunnen ondernemers/managers direct aan de slag om de inzetbaarheid op peil te houden of te verbeteren. Nederland loopt nu overigens voorop in het maken van een landelijke benchmark met WAI-scores.

Individuele oplossingen
“De oplossing moet liggen bij de drie generaties die samen de beroepsbevolking vormen (25 tot 65 jaar),” zei de professor vorig jaar op een congres van Blik op Werk. “De jongste generatie gaat laat aan de slag. In de middelste generatie is te vaak sprake van een onstabiele loopbaan en senioren stoppen te vroeg met werken. Al met al gaan gemiddeld 5 tot 6 productieve jaren per persoon verloren.”

“Het oplossen van deze problematiek begint bij het aantrekkelijker maken van werk”, aldus Ilmarinen. Er moeten volgens hem individuele oplossingen worden bedacht die worden gefaciliteerd door het management. “Daarbij kan men denken aan:

• duale opleidingstrajecten,
• maatwerk voor jonge ouders en
• flexibele pensionering


De werknemer is degene die de keuze maakt. De overheid kan dan zorgen voor een positieve financiële prikkel om langer door te werken”, aldus de professor.

‘Management is sleutellaag’
De Raad voor Werk en Inkomen is eveneens onder de indruk van de Finnen. De Raad meldt na een werkbezoek: “In deze aanpak is de onderneming, en dan vooral het management, de sleutellaag. Training van het management in een goede omgang met (oudere) werknemers blijkt van cruciaal belang. De Finnen kijken vooral naar de werkomstandigheden, de manier waarop het werk is georganiseerd en hoe het management opereert. Hierbij zijn de directies ervan doordrongen dat het bedrijfsbelang direct is gebaat bij motiverende werkomstandigheden.”

Accent op preventie
De RWI nam in Finland ook de trend waar dat de zorg zich heeft ontwikkeld tot een multi-servicepakket. Het pakket is onder meer gericht op de inzetbaarheid en het welzijn van werknemers Ook wordt het accent meer verlegd op preventie. Een conclusie is ook dat het MKB gericht moet worden gestimuleerd en ondersteund.

Krimp
Dat er moet worden geïnvesteerd in personeel wordt onderstreept door de
HR Benchmark 2011 van Raet. De onderzoekers: “Strategische personeelsplanning, wordt steeds belangijker. Tegelijkertijd heeft werving en selectie voor organisaties dit jaar minder prioriteit. Door de recessie is een dalende vraag naar arbeid zichtbaar – 41 procent van de organisaties verwacht dat het personeelsbestand in de komende twee jaar krimpt. Op de middellange termijn houden bedrijven echter rekening met een tekort aan personeel, mede als gevolg van de vergrijzing.”

Investeren
Bedrijven zullen in moeilijke tijden niet meteen staan te juichen om te investeren in levensfasebewust personeelsbeleid. U zult echter wel moeten als u straks niet met te weinig gekwalificeerd personeel wil blijven zitten.

Huib Hikke | bc.nl

dinsdag 15 november 2011

Heeft u het punt van zelfontplooiing bereikt? Uw plek in de Maslov piramide.


De piramide van Maslow stelt dat mensen behoefte willen vervullen volgens een bepaalde hiërarchie.

1. Eerst moet aan basale lichamelijke behoeften voldaan worden die verband houden met het lichamelijk evenwicht. Hieronder vallen bijvoorbeeld de behoefte aan voedsel, drinken en slaap.
2. Vervolgens moet aan (lichamelijke) veiligheid en zekerheid worden voldaan. Hierbij hoort huisvesting, werk en relaties.
3. De derde stap is de behoefte om ergens bij horen, aan vriendschap, liefde en positieve relaties.
4. Wanneer hieraan is voldaan, ontstaat de behoefte aan erkenning, waardering en zelfrespect. Men voelt zich competent en heeft vertrouwen in de omgang met anderen.
5. De laatste fase is die van zelfontplooiing (zelfactualisatie) waarin men, gesteund door het sociale milieu, mentale groeimogelijkheden wil ontwikkelen. Men wil méér worden dan men is.

Volgens het model moet aan elke stap voldaan zijn om tot de zelfactualisatie te komen. Wanneer bijvoorbeeld de huisvesting wegvalt, valt ook de behoefte aan de stappen hierboven weg en is men weer gericht op de veiligheid en zekerheid.

Onderzoek* naar de wetenschappelijke onderbouwing van de theorie laat echter zien dat men, ook zonder de behoeften van de eerste fasen te hebben vervuld, aangeeft te streven naar zelfverwezenlijking en goede sociale relaties. Het vervullen van deze hogere behoeften (sociale ondersteuning, respect en autonomie) hangt volgens het onderzoek samen met het genieten van het leven en het hebben van positieve gevoelens.

Een belangrijke andere conclusie uit het onderzoek is dat men het leven positiever beoordeelt wanneer anderen om hen heen dat ook doen. Tevredenheid met het leven is derhalve geen individuele zaak, maar hangt ook af van het welbevinden van de omgeving. Ervan uitgaande dat welzijn samenhangt met een goede gezondheid, zullen interventies vanuit gezondheidsoverwegingen, verzuimbeleid of loopbaanbegeleiding effectiever zijn als zij zich ook concentreren op de sociale omgeving van de persoon.

* News Bureau | Illinois

Update: HR-apps voor informatie, vacatures en personeelsadministratie


Het aantal HR-apps voor smartphones groeit snel. Personeelslog geeft overzicht van 58 apps, die informatie en vacatures bieden of die werknemers in staat stellen hun werkadministratie bij te houden.

Apps zijn er in allerlei soorten en maten. Niet alle apps zijn geschikt voor alle smartphones omdat deze op verschillende systemen draaien, zoals Android (het populaire besturingssysteem van Google voor mobiele telefoons), Blackberry, iPhone en Ipad, Windows 7.

In onderstaand overzicht is Personeelslog uitgegaan van Nederlands(talig)e apps die interessant kunnen zijn voor werkgevers, HR- en recruitmentprofessionals of kandidaten/werknemers.

Je vindt het hele overzicht hier:

vrijdag 11 november 2011

Wat te doen tegen maandagochtendverzuim?



Uit de statistieken blijkt dat op maandag zich bijna twee keer zo veel werknemers ziek melden als op andere dagen. De maandag is blijkbaar een struikelblok om naar het werk te komen. Wat is daarvan de oorzaak?






Achterstallig
De eerste verklaring is simpel: werknemers die op zaterdag of zondag ziek worden, kunnen zich pas op maandag ziekmelden. In de maandagmeldingen zit dus een component achterstallige ziekmeldingen.

Risico
Ook leidt het weekend niet voor iedereen tot ontspanning. Uit onderzoek van de universiteit van Tilburg (2002) blijkt dat werknemers met een zware werkbelasting of een groot verantwoordelijkheidsgevoel risico lopen ziek te worden als zij zich willen ontspannen. Deze verzuimoorzaak verklaart het verschil met de rest van de week echter bij lange na niet.

Gezelligheid
Uit ervaring weten bedrijfsartsen, A&O'ers, werkgevers én werknemers dat maandagochtendziekte vaak ook het gevolg is van een heel gezellig of afgeladen weekend. Pas gaan slapen in de late uurtjes of agenda's die bol van de verplichtingen staan, laten hun sporen na.

Zwart gat
Het vooruitzicht van een volle werkweek waarvan het eind nog lang niet in zicht is nog een oorzaak. Een werknemer die zich niet helemaal fit voelt of een niet al te grote verbondenheid met zijn werkt heeft, kiest er dan voor om eerst nog maar eens even thuis te blijven.

Aanpak
Met een paar eenvoudige, goedkope ingrepen kunnen werkgevers het maandagverzuim aanpakken:

Allereerst kan de werkgever de trend met de werknemer bespreken. De werknemer moet beseffen wat zijn keuze om thuis te blijven voor gevolgen heeft voor zijn collega's, de klanten en het bedrijf. Bewustmaken en herhalen dus. Dat geldt overigens ook voor werknemers die zich - ongeacht de dag - meer dan drie keer per jaar ziekmelden. Gaat het om problemen van medische of sociale aard, dan kan de bedrijfsarts of bedrijfsmaatschappelijk werker van de arbodienst wellicht uitkomst bieden.

Het tweede advies is ervoor te zorgen dat werknemers zich altijd bij hun leidinggevende ziekmelden, en dat deze goed inventariseert wat de klacht precies inhoudt. Iemand met maandagochtendziekte zal zich immers liever bij de telefoniste willen afmelden dan bij de manager.
Een ander hulpmiddel is het regelmatig inplannen van een atv- of vakantiedag op maandag of vrijdag. Ook werknemers klagen aan het eind van het jaar vaak over de berg vrije dagen die ze nog hebben. Zorgvuldige opname van deze dagen gedurende het hele jaar houdt lichaam en geest sterker. Een dagje vrij op maandag of vrijdag zorgt ervoor dat het weekend echt ontspanning biedt aan werknemers met volle agenda's en dat er voor medewerkers met 'disco-oortjes' voldoende ruimte is om bij te slapen. Zo kan iedereen ontspannen het weekend uit en fit de week in.
[ Bron: ArboNed ]